Brief aan collega

Beste GJ,

 

Zoals ik je beloofd heb, schrijf ik een verslag na aanleiding van het artikel wat ik je gisteren doorstuurde. Het artikel was van Marcelino Lopez en hij schreef over de therapeutische paradox: Hoe het zoeken naar verlossing de pijn in stand houdt. Overigens, dat ik benoemde dat het artikel bedoelt was voor tijdens het poepen was niet vanwege de inhoud, maar vanwege de lengte van het artikel. Mensen zitten tijdens het poepen gemiddeld 3 tot 5 minuten geloof ik. Een vriend van mij stuurde mij het artikel door, in de verwachting en veronderstelling dat ik dit op prijs kon stellen. Hij herkende in zijn schrijven mijn visie en stijl. Persoonlijk word ik altijd een beetje zenuwachtig als mensen zo hun inschattingen maken over wat de ander leuk of interessant vindt. Vooral als mensen bij het vertellen van een grap al van te voren aankondigen dat je het heel grappig gaat vinden… Dan weet je welke reactie gewenst is en hoop ik dat de ander ook gelijk heeft en het inderdaad dan ook heel grappig blijkt. Dan hoef ik de ander niet teleur te stellen in zijn verwachting of mijzelf teleur te stellen door een hartelijke nep-lach op te zetten.

Tegelijkertijd is het natuurlijk een erkenning en bevestiging van de vriendschap en hechte band wanneer de verwachtingen wel kloppen. Dan word je erkent en gezien. Die vriend had inderdaad gelijk; Ik herkende ook mijzelf in zijn artikel, zijn gedachtegoed en was onder de indruk hoe hij de woorden vond om dit zo mooi en helder te omschrijven. Zo simpel, maar zo doeltreffend. Jij weet als geen ander, hoe ik al (ruim een jaar?) worstel met het schrijven van überhaupt één artikel of hoofdstuk, wat gepaard gaat met veel zelftwijfel en veroordeling. Gelukkig kan ik genieten van andere mensen die mijn dromen waarmaken waar ik zelf gewoon simpelweg het talent niet voor heb en zeker niet het doorzettingsvermogen om dat talent om te zetten in kunde. Vaak hou ik het bij de ideeën omdat de uitvoering vaak zo tegenvalt. Zo leeft James Hetfield van Metallica mijn droom om rockster te zijn. Om voor miljoenen publiek jezelf zo krachtig vanuit kwetsbaarheid te tonen en aanbeden te worden. Ik heb een tijd in een band gezeten waar ik gitarist en zanger was, maar geen ritme kon houden en niet kon en durfde te zingen. Bandleden zeiden dan grappend maar terecht dat ik het beste tot mijn recht kwam zonder versterkers en achter de gordijnen. En onze goeroe Jeffrey leeft mijn droom om de geestelijke gezondheidszorg op zijn kop te zetten en revolutionair het verschil te kunnen maken. Wat is die man geniaal. De provocatieve stijl van hulpverlenen is trouwens wél iets waarbij ik denk dat ik mijn talent kan door ontwikkelen tot kunde. Iets waarvan ik denk dat ik het zelf had kunnen bedenken, maar zo ontzettend dankbaar ben dat Frank, Jeffrey en Jaap dit hebben bedacht en zo vorm hebben weten te geven. Een stijl die recht doet aan het leven en aan de mens in al haar facetten. Helpen door niet te helpen. De stijl waarbij je de ander leert zelf te vissen i.p.v. vis op te dienen. Maar toch merk ik bij mijzelf dat het werk als hulpverlener mij onzeker maakt. Of ik nou provocatief werk of niet. Waarbij ik wel moet toegeven dat wanneer ik provocatief werk ik zelf het beste tot mijn recht kom, wat geloof ik ook wat waard is. Soms is deze onzekerheid met vlagen zo erg dat ik twijfel om een ander beroep te kiezen. Tegelijkertijd denk ik dat juist die onzekerheid ervoor zorgt dat ik mijn vak goed versta. Al twijfel ik daar natuurlijk ook over. De onzekerheid zit hem in het gegeven dat mensen met hun hulpvragen en problemen bij mij komen in de veronderstelling en verwachting dat ik een oplossing weet voor hun lijden. Waarbij daar ook de verwachting zit dat de oplossing zorgt voor een beter leven. Maar de werkelijkheid gebied mij te zeggen dat ik het ook gewoon simpelweg niet weet en niet een kant en klaar oplossing heb voor de worstelingen/twijfels/wensen of eisen van de hulpbehoevende mens. Want, hoe móet het leven geleefd worden? Wat is goed en wat is slecht? En wat goed voor de een is, kan juist slecht zijn voor een ander. Wat vroeger normaal was is nu niet meer normaal en in de toekomst misschien nog steeds niet of misschien juist weer wel. Was de wereld er vroeger niet van overtuigd dat de aarde plat was? Of dat het doden van een andere volksstam met een andere geloofsovertuiging geoorloofd was en in naam van de almachtige. Of hoe ‘normaal’ het was dat vrouwen ten dienste van de man stonden en niets te zeggen hadden.. Punt is, we wéten eigenlijk niet hoe het leven geleefd moet worden. En als we het dan al denken te weten dan is bescheidenheid op zijn plaats, vanuit de wetenschap dat we eigenlijk niet zo veel weten. Was het geloof vroeger niet een soort van wetenschap? En is de hedendaagse wetenschap niet eigenlijk het nieuwe geloof? Liet je vroeger je lot bepalen door de goden, ligt je lot nu in handen van de wetenschap.

De provocatieve stijl is, zoals jij weet, voor mij een levensstijl die recht doet aan alle paradoxale en tegenstrijdige kanten van het leven. Het doet recht aan de mens, in alle opzichten. De mens mag zijn zoals die is. In zijn onwetendheid denken alwetend te zijn. In zijn onschuld schuldig blijken en tegelijkertijd iemand op het zelfde moment liefhebben als niet uit kunnen staan.

Wat ik ook zo mooi vind aan de provocatieve stijl is dat deze zijn eigen onzekerheid als zekerheid neemt. Frustrerend is het wel dat de vanuit de arrogantie van de psychologie gepleit wordt antwoord te kunnen geven op de vraag hoe het leven geleefd moet worden en schijnbaar hier een blauwdruk van heeft. Of in ieder geval, lijkt dit signaal vooral over te komen bij cliënten. En o, wat voel ik mij soms incompetent als iemand vraagt of het beter is om de relatie te beëindigen of door te zetten, als iemand mij vraagt hoe het toch kan zo onzeker te zijn in contact met anderen, hoe je van zelftwijfel afkomt of hoe om te gaan met de dood van een dierbare, omgaan met angsten en wanneer er gevraagd wordt de blauwdruk te presenteren. Of hoe ga je om met jezelf als de psychologie je voorzien heeft van een diagnose. En waarom zou ik verandering eigenlijk stimuleren al dan niet aanmoedigen? Geef ik daar dan niet een verkeerd signaal af naar de ander? Iemand is toch juist goed zoals die is? Iemand hoéft toch niet te veranderen? En juist al die verschillen tussen de mensen zijn toch nodig om met elkaar in balans te blijven? Zonder boeven geen politie, zonder cliënten geen hulpverleners. Niet te veel aan sleutelen lijkt me. Ik vind dat Marcelino het heel treffend verwoord hoe wij onszelf als ingewikkelde puzzel zien waarbij nou nét twee puzzelstukjes ontbreken. De passie en doorzettingsvermogen voor het vinden van deze ontbrekende stukjes is verbluffend en bewonderingswaardig. Ook het zelfvertrouwen en de overtuiging dat deze stukjes überhaupt te vinden zijn. Acceptatie en geduld dat het niet direct te vinden is, maar toch die hoop houden en doorgaan al lijkt het alsof je overal al hebt gekeken. De drijfveer om de puzzel af te kunnen maken zorgt voor nieuwe creatievere ideeën en mogelijkheden om tóch de stukjes te vinden. Maar o, mijn hemel. Wat moet je met je leven als je de puzzel af hebt? Is de kwaal niet minder erg dan het medicijn? Het grappige, en tegenstrijdige is dat de zoektocht naar de ontbrekende puzzelstukjes als een lijden wordt ervaren, maar tegelijkertijd mag het niet té makkelijk opgelost zijn. Er moet een vorm van uitdaging inzitten. En, niet te vergeten; Iemand anders mag de stukjes niet vinden, maar wel mee helpen met zoeken. Het voorbeeld trouwens wat Marcelino gaf van de theekopjes ga ik onthouden en zal je vaker terug zien komen tijdens onze trainingen en duo coach sessies.

De meest voorkomende vraag die mij gesteld wordt door cliënten is of ze normaal zijn, en zo ja, hoe normaal. Deze vraag wordt op verschillende manieren geformuleerd, maar helaas stellen ze niet de vraag of ze überhaupt wel bij het huidige normaal willen horen. En hoelang blijft normaal eigenlijk normaal? En is het wijs om onze toekomst te proberen te controleren wanneer er van het een op het andere moment het oude normaal abnormaal kan worden? Moeten we niet meer per dag leven, in het hier en nu? Zoals de Vikingen in de serie Vikings? Deze kijk ik nu voor de tweede keer. Als ik een serie goed vind, kijk ik het altijd nog eens voor nieuwe inzichten. Een onderdeel van het geloof van de Vikings is dat de strijders hun plaats in Walhalla kunnen verdienen door grote, krachtige strijders te zijn en door roem te vergaren. Waarbij het doden van anderen juist noodzakelijk was om Walhalla te mogen bereiken. Je kunt je voorstellen hoe iedere strijder voor zichzelf dit probeerde te bereiken, ten koste van een ander.

Maar het hartstochtelijke vertrouwen en acceptatie in het geloof en het voorbestemde lot is prachtig. Zij zagen het geloof als wetenschap, niet de wetenschap als geloof.

De rol van hulpverlener en de cliënt zijn door de jaren heen behoorlijk veranderd en verschoven. Van nederig, dankbaar en afhankelijk naar eisend, psychotisch, narcistisch en wellicht lijdend aan grootheidswaanzin. Vroeger vertrouwden ze op onze kennis, ervaring en kunde, zoals wij op de schoenmaker vertrouwen dat hij onze schoen weer in ere weet te herstellen. Of zoals Lagertha op Freyda en Odin vertrouwt. Tegenwoordig wordt er getwijfeld aan onze kennis en kunde en i.p.v. nederig dankbaar te zijn voor de psychische of praktische ondersteuning die geboden werd in tijden van nood, is het voor de tegenwoordige cliënt vanzelfsprekend, een voorrecht en dient vervolgens een waslijst in met wensen en eisen. De cliënt leeft in de waan dat hulpverlening hetzelfde is als een bestelling doen bij CoolBlue, met de zelfde klantenservice en terugbrengservice wanneer het toch niet bevalt. Waarbij ze ook hetzelfde gedrag vertonen: het liefst alleen kopen wanneer het is afgeprijsd of in de aanbieding. Couponbonnen zoeken en spaarboekjes bijhouden voor extra korting. En wanneer het product beschadigd of verrot is een klacht indienen zodat er een passende compensatie kan plaatsvinden. Uiteraard is duidelijk voor wie deze passend moet zijn. Het nieuwe normaal waar egoïsme hoogtij viert. Jeffrey Wijnberg omschrijft dit zo mooi in zijn boek; “dit is niet het leven wat ik heb besteld.” En slaat hiermee opnieuw de spijker op zijn kop. De cliënt verwacht/verlangt/eist dat de wereld zich aanpast aan hem. Vanuit een bepaald verworven recht of zo… Over Jeffrey gesproken. Precies wat ik je vanochtend doorstuurde bevestigt hoe normaal “abnormaal” lijkt te worden. En dat beangstigt me. Het beangstigt mij dat er niet alleen coronawappies zijn maar ook gewone wappies en zogenaamde en zogenoemde ervaringsdeskundige wappies, GGZwappies. Wappies die zo achterdochtig zijn dat ze bij de schoenmaker eerst willen weten óf ze überhaupt hebben geleerd voor dit vak, om vervolgens te kunnen benoemen dat het behalen van een opleiding misschien wel iets zegt over je leervermogen maar nog niets over je kunde. En dat theorie echt totaal iets anders is dan de praktijk. Bewijzen zijn dan nodig om de achterdocht te verminderen. Vervolgens wil dit wappie dan voordat hij zijn schoenen laat repareren weten hoe de referenties en garanties zijn. En hoeveel praktijkervaring de schoenmaker heeft. Graag nog even keuren welke en of de stappen genomen worden kloppen. En uiteraard even onderhandelen. Voor de rand psychotische wappie is dit niet voldoende en deze eist erbij te blijven tijdens de reparatie.

Zoals je weet ben ik zelf bezig met het schrijven van een artikel/blog/boek of wat dan ook waarbij ik een hoofdstuk heb getiteld: “De luxe van begeleiding.”, over de eisende houding van de cliënt. Maar ook over de gemakzuchtige houding van de cliënt en in zijn algemeenheid van de mens. En over hoe wij als hulpverleners bijdragen in het in stand houden van de kwetsbaarheid i.p.v. bijdragen aan de weerbaarheid. Ik hoop dat ik net zo geniaal ben, maar ook dat mijn hoofd gespaard blijft wanneer ik hem boven het maïsveld uitsteek. Al weet ik natuurlijk dondersgoed dat je wanneer het regent en je zonder paraplu naar buiten gaat nat wordt.

 

We leven in een gekke tijd. In een bijzondere tijd. In een tijd waarbij juist verbinding wenselijk is, maar de verschillen benadrukt worden. In een tijd waarbij de vraag is hoe veilig we zijn. Angst voor wat we niet zien. Een tijd die we al eens eerder hebben meegemaakt, in een andere context. Hardwired to Selfdestruct?

 

Ik besef mij heel goed dat ik mij in dit schrijven schuldig heb gemaakt aan tegenstrijdigheden, paradoxen en incongruenties. En besef mij dat ik aangemerkt kan worden als hypocriet, psychotisch, narcistisch, lijdend aan grootheidswaanzinnige wappie. Dat geeft niet. Dit soort mensen moeten er ook zijn. Mocht jijzelf niet lijden aan deze stoornissen, wees dan extra lief voor je medemens. Het valt voor ons wappies niet mee om ons hoofd boven water te houden. Je kunt je voorstellen hoe zwaar wij het met onszelf hebben. Voorzichtigheid geboden. We moeten het toch samen en met elkaar doen.

Beste GJ,

Er valt nog genoeg te zeggen, te filosoferen en op te schrijven, zowel persoonlijk als professioneel. En daar kijk ik naar uit! Voor nu de persoonlijke noot; Dank voor ons contact! Op afstand werkt dat toch het beste..

Provocatieve Groet,

Joris